Kiki Faber (27) – inderdaad het nichtje van de welbekende Floor Faber – woont in Amsterdam, waar ze met haar grote mond, impulsiviteit en chaotische gedrag genoeg dingen meemaakt. Op viva.nl/kiki deelt ze elke week haar belevenissen.
Lees ook:
Kiki #118: ‘Waarom heb je niet eerder gezegd dat je naar het naaktstrand wilde?’
Dinsdag
Floor en ik zitten met een wijntje op het balkon. ‘Het is toch niet te geloven,’ zegt ze kwaad. ‘Half zes en ze zijn nog steeds aan het boren.’ Haar stem komt maar net boven de boven de herrie van de buren schuin onder ons uit.
‘Volgens mij zijn de badkamer aan het verbouwen!’ zeg ik. ‘Tegels eruit jekkeren maakt veel lawaai.’
‘Whatever. Buren moeten toch rekening met elkaar houden? Dan ga je toch niet op het moment dat iedereen klaar is met werken je lawaai-apparaat pakken?’
‘Misschien hebben ze wel geen baan, of zitten ze in ploegendienst, of… ‘
Floor geeft me de kans niet om uit te praten. Met een gezicht dat rood is van kwaadheid zegt ze: ‘En dan die muziek die die gasten draaien. Blijkbaar denken ze dat iedereen geniet van Radio 10 Gold, maar ik kan je vertellen; ik heb niets met The Kinks of Phill Collins.’
‘Dat nummer Give me just one more night…’
Ze onderbreekt me: ‘Als je dan moet klussen, doe dat dan lekker met je deur en ramen dicht en houd die overlast voor jezelf.’ Ze staat op, zet haar handen op de reling van het balkon en roept naar beneden: ‘Die teringherrie is gewoon asociaal, klootzakken!’ Ze schreeuwt net ‘Hufters!’ als het gejekker ophoudt waardoor haar gescheld weerkaatst in de binnentuin. Verschrikt kijkt ze me aan. ‘Dat was nou ook weer niet de bedoeling.’ Snel gaat ze op haar stoel zitten, uit zicht voor de onderburen.
Ik kan niet antwoorden, zo de slappe lach heb ik.
Vrijdag
Het is zo warm op Kees’ kamer. Alle ramen staan open maar het voelt toch of we in een oven liggen. Kees valt al snel in slaap, ik lig te plakken onder een hamamdoek. Tegen tweeën geef ik het op. In de keuken drink ik een glas koud water, daarna ga ik naar het dakterras en kijk naar de stad. Hier en daar zie ik een lichtje branden, ik hoor stemmen in de verte, een brommer. Waar gaat ie heen? Waar ga ik naartoe? Van mijn droom – een verdomd goede zangeres worden – komt voorlopig niets terecht. Moet ik een andere droom gaan zoeken? Ik kan toch moeilijk de rest van mijn leven in de buurtsuper blijven werken? De ene inktzwarte gedacht na de andere volgt elkaar op en de tranen knallen uit mijn ogen. ‘Is er wat?’ In de deuropening staat Kees’ donkere gestalte.
‘Niks.’ mompel ik.
Hij slaat van achteren zijn armen om me heen en ik leun tegen zijn warme lichaam. ‘Maar je huilt.’ Hij draait me om en kust me.
‘En als Floor nou gaat verhuizen?’ stamel ik. ‘Waar moet ik dan naartoe?’
Hij likt een traan weg. ‘Het komt allemaal goed, meisje. Maak je geen zorgen. Ga mee terug naar bed.’ Hij pakt mijn hand vast en we lopen naar de slaapkamer. Daar streelt hij me – teder en traag – en daarna kust hij me: op mijn mond in mijn hals en dan mijn buik. Zijn hoofd verdwijnt tussen mijn benen, en ik maak me nergens meer zorgen om, denk alleen aan de heerlijke dingen die hij met zijn tong doet.
Delen