Robots rukken op. Ze verdringen ons op de arbeidsmarkt én tussen de lakens. Al zijn er ook goeie bij, die kunnen soppen en zuigen. Sterker nog: robots gaan straks alle vervelende klusjes voor ons opknappen.
Tekst Esma Linnemann Illustratie Vesna Vrdoljak
Robots zijn eng. Ze doen alsof ze aan onze kant staan, maar uiteindelijk grijpen ze de macht. Tenminste, zo gaat dat in bijna alle science- fictionfilms en -boeken. Denk maar aan ‘Westworld’, de HBO-serie waar scifi-lovers maanden naar uitkeken. De serie speelt zich af in een pretpark met western-thema, waarin de robots tussen de mensen rondbanjeren en niet van echt te onderscheiden zijn. Met alle gevolgen van dien. In de veelbekroonde serie ‘Orphan black’, te zien op Netflix, komen menselijke klonen – ook een soort robots – voor, wat het leven van veel mensen behoorlijk verstoort. Of wat dacht je van de film ‘Lucy’, waarin Scarlett Johansson door een ongelukkig voorval een superbrein ontwikkelt en met alleen haar gedachtes dood en verderf zaait? De robot staat in westerse verhalen vaker tegenover de mens, in strijd om de werelddominantie. Maar het kan nóg erger: man en robot spannen samen om de vrouwen eronder te krijgen, zoals in de sci-fi klassieker ‘The Stepford Wives’. Fotografe Joanna komt in haar nieuwe woonplaats Stepford een complot op het spoor: alle vrouwen zijn er beeldschoon, hebben gigantische, appelronde borsten en willen de hele dag niets anders doen dan schoonmaken, boodschappen doen en hun mannen oraal bevredigen. Wat blijkt? De mannen van Stepford hebben hun vrouwen stiekem in robots veranderd! Uiteindelijk krijgen ze ook Joanna te pakken: met een griezelige glimlach én een volle C-cup struint haar robotversie door de supermarkt, op zoek naar de beste ingrediënten voor een perfecte maaltijd voor manlief.
Ze komen eraan!
Niet alleen in boeken en films, ook daarbuiten worden robots regelmatig neergezet als een bedreiging voor mensen. In ‘The rise of the robots’ – in 2015 door The Financial Times uitgeroepen tot zakenboek van het jaar – schetst ICT-entrepreneur en schrijver Martin Ford een angstaanjagend beeld van de nabije toekomst. Geen enkele markt ontwikkelt zich zo snel als die van de robotica en kunstmatige intelligentie. En Ford kan het weten, want hij zit vuistdiep in de bruisende ICT-wereld van Silicon Valley. Hij beweert dat de helft van al het werk over twintig jaar wordt uitgevoerd door robots. En nee, automa- tisering treft niet alleen de onderlaag van de samenleving. “Het gaat allang niet meer om caissières en helpdeskmedewerkers. Ook hoogopgeleiden zullen merken dat ze moeten knokken voor hun baan,” aldus Ford in een interview met The New York Times. De gehele middenklasse zal verdwijnen, samenlevingen storten in elkaar als kaartenhuizen. In Fords nabije toekomst hebben een paar supernerds en een leger emotieloze robots de touwtjes in handen, terwijl de rest van ons bedelend de dag door moet komen. En alsof dat nog niet afschrikwekkend genoeg is, bepalen robots straks niet alleen onze economie, maar ook ons liefdesleven. Liefdes- en sexrobots rukken – letterlijk – op. Nu al bepalen algoritmes op populaire websites als Parship met wie we op date gaan. Maar met de komst van siliconen playmates als liefdesrobots worden wij vrouwen in die toekomst misschien wel overbodig. The future is dark, the future is robotic? Zo denkt lang niet iedereen erover.
Robot als collega?
Laten we beginnen bij die arbeidsmarkt. Maakt de kunstmatige intelligentie ons binnenkort
inderdaad massaal werkloos, zoals Martin Ford beweert? Volgens arbeidseconoom Ronald Dekker zijn die doemscenario’s zwaar overdreven. “Je ziet nu wel dat in de financiële sector veel administratieve banen zijn vervangen door
robots. Eigenlijk is elk werk waar routine bij
te pas komt, gevoelig voor automatisering. En dan bedoel ik niet alleen licht administratieve functies, ook notarissen en accountants zullen worden vervangen. Net als advocaten en rechters: robots kunnen namelijk makkelijker op
jurisprudentie scannen dan mensenogen. Maar robotica zorgt ook voor veel nieuwe banen.”
En Dekker heeft meer goed nieuws: “Werk
waar veel intermenselijk contact bij te pas
komt, loopt geen gevaar. Robots kunnen nog steeds niet goed communiceren. Daarvoor
heb je echte mensen nodig.”
Dat denkt ook trendwatcher en futuroloog
Marcel Bullinga. “Ik denk dat automatisering ontzettend veel gaat veranderen de komende tien jaar. Denk aan het succes van zelfrijdende auto’s, en het gebruik van drones in het leger. Heel veel banen worden overbodig. Ook in de journalistieke sector kunnen robots soms beter werk afleveren. Denk aan de sport- en bedrijfsjournalistiek. Een robot kan sneller een jaar-
verslag scannen of een wedstrijd verslaan dan een mens.” Het zijn vaak sectoren waarin meer mannen werken. Bullinga: “Veel eigenschappen die we al dan niet terecht aan vrouwen toeschrijven – zoals empathie en emoties lezen – worden in de toekomst heel waardevol. Want
in die eigenschappen onderscheiden mensen zich echt van robots. Vrouwen werken meer in de dienstverlening, hebben vaker banen waar-
bij dit soort eigenschappen van pas komen. Je kunt dus wel stellen dat vrouwen eigenlijk meer future proof zijn op de arbeidsmarkt.”
Volgens Janice Langeslag gaan we steeds meer samenwerken met robots. Ze werkt als manager voor het roboticacentrum RoboValley, een ecosysteem dat kennisuitwisseling tussen onderzoek, ondernemingen en overheden stimuleert. Als Robot Master treedt Langeslag op als een soort ‘roboticamakelaar’: ze probeert een brug te slaan tussen robotbouwers, robotica gerelateerd wetenschappelijk onderzoek en de behoeftes van de markt. “Veel docenten
klagen over de werkdruk,
ze moeten steeds meer
administratie bijhouden. In de toekomst kunnen robots dat werk overnemen, zelfs tentamens nakijken. Ook
in de zorg kunnen robots veel betekenen. Er zijn nu
al tilrobots om bejaarden uit bed te halen, maar er wordt ook hard gewerkt
aan exo-skeletten, een soort artificiële intelligentiepakken die je meer kracht
geven om gemakkelijk zwaar werk te doen.”
Fake verpleegster
Robots kunnen inderdaad op verschillende manieren zorg bieden, weet Johan Hoorn. Hij is onderzoeker aan de Vrije Universiteit en ontwikkelde samen met collega’s de caredroid Alice. Alice is een schattige minirobot van nog geen meter, met grote fonkelende ogen en een helder, beleefd stemgeluid. “Hallo ik ben Alice. Ik ben een zorgrobot,” klinkt haar stem in de documentaire ‘Ik ben Alice’. “Ik ga u een paar vragen stellen over uw leven. Heeft u even tijd?” Tegenover caredroid Alice zit een ongemakke-lijke oude vrouw, die verzucht: “Dat wel.” Alice is klein van stuk en kan mensen niet helpen met in en uit bed komen. Maar Alice kan wel luisteren. Johan Hoorn: “Uit onze experimenten blijkt dat de deelnemers zich minder eenzaam voelden na een gesprekje met Alice. Robots zijn eigenlijk nog niet goed in praten, maar wat blijkt: dat is ook niet nodig. Denk aan een gesprek dat je met je schoonmoeder hebt, waarbij je af en toe ‘uh-huh’ zegt of ‘goh, zeg.’ De persoon aan de andere kant van de lijn voelt zich echt gehoord. Alice blijkt ook die uitwerking te hebben.” Behalve een praatje maken kan Alice ook helpen met de administratie, gymnastiekoefeningen en medicijngebruik. “Maar we merkten dat de ouderen vooral baat hadden bij de dagelijkse gesprekjes. Eenzaamheid is een groot probleem onder bejaarden. En het mooie is: als een robot die kleine gesprekken op kan vangen, krijgt verzorgend personeel meer tijd om af en toe eens wat langer met iemand te praten.” Hoorn komt net terug uit Japan, waar hij een bezoek bracht aan het lab van ’s werelds beroemdste robotbouwer: Hiroshi Ishiguro. Deze robotwetenschapper is bekend (en berucht) om zijn humanoids, robots die griezelig veel op mensen lijken. Zo creëerde hij in 2006 zichzelf: een doppelgänger die hij kan besturen vanuit huis, en die colleges geeft als hij iets beters te doen heeft. Het kunstmatige evenbeeld van deze ‘mad professor’ heeft een super-realistische siliconen huid en echt mensenhaar, en kent vijftig bewegingen en gelaatsuitdrukkingen die tot stand komen door een luchtcompressor en pneumatische mechanismen. Robotexpert Johan Hoorn: “Dit soort robots moeten echt door mensen worden aangestuurd, en zijn bovendien onbetaalbaar. Zelfs universiteiten hebben geen geld om zo’n geavanceerde humanoid in te kopen. Bovendien zijn we nog niet zo ver. Veel taken die in de ogen van mensen heel makkelijk zijn, blijken erg moeilijk om goed te programmeren. Oog- en handcoördinatie is heel lastig om artificieel na te bouwen.”
Hulp in huis
Dat laatste betekent slecht nieuws voor vrouwen die hopen op een kunstmatige helpende hand in het huishouden. Robots kunnen nog niet alles, zo blijkt ook uit het laboratoriumwerk aan de Universiteit van Berkeley. Daar werken wetenschappers al jaren aan Brett: de Berkeley Robot for the Elimination of Tedious Tasks. De bedoeling: een robot ontwikkelen die saaie klusjes kan opknappen. Maar dat is nog niet zo makkelijk: Brett deed er aanvankelijk twintig minuten over om een T-shirt op te vouwen. Na gigantische investeringen en onderzoek kan ie het nu in anderhalve minuut. Futuroloog Marcel Bullinga: “Robots zijn nu nog vrij dom. Maar vergis je niet: de ontwikkelingen gaan heel hard. Er zijn nu al robotkeukens in de maak, die zelf de vaatwasser in- en uitruimen. Je hebt al automatische stofzuigers, ik heb zelf een robotgrasmaaier. Die apparaten zijn nu nog wat robuust, maar in de toekomst worden ze echt intelligent. Waarmee ik wil zeggen: ze kunnen dingen onthouden, gedrag aanpassen aan een nieuwe werkelijkheid, zoals een verschoven bank. Robots kunnen straks alle saaie klusjes opknappen in huis.”
Vrouwelijke robotbouwers
Feitelijk kunnen robots dus ontzettend veel betekenen voor vrouwenemancipatie. Er is alleen een addertje onder het gras: wij moeten erbij zijn als ze worden ontwikkeld. Futuroloog Marcel Bullinga: “Robots kunnen geweldige dingen doen, maar als je het overlaat aan mannen, worden stereotype ideeën over vrouwen doorgevoerd in robots.” Gevolg: macho robots. “Of zorgrobots die allemaal vrouwelijk zijn. Als we een toekomst willen bouwen waarin mannen en vrouwen gelijke rechten hebben, moeten vrouwen ook meedenken en bouwen aan robots.” Dat denkt ook robotmanager Janice Langeslag. “Het gaat al snel. Toen ik werkbouwtuigkunde studeerde, waren er maar een paar vrouwen op honderden jongens. Steeds meer meisjes raken gelukkig geïnteresseerd in techniek. Juist vrouwen kunnen een enorme bij- drage leveren, omdat communicatie tussen mens en robot cruciaal is, en robots zo geprogrammeerd moeten worden dat wij er goed mee kunnen werken.”
Dit artikel is afkomstig uit VIVA 43. Abonnee worden of een losse editie van VIVA bestellen? Klik hieronder:
Delen